Kerkrade, Lambertuskerk
De kerk
De Sint Lambertuskerk in Kerkrade-Centrum, gelegen aan het Kerkplein ten westen van de Markt, is gebouwd in 1843 naar een ontwerp van de Belgische architect Lambert Jaminé (1800-1871), met behoud van de toren uit ca. 1765 die behoorde tot de oudere, bouwvallig geworden kerk die in 1843 vervangen werd door de huidige. De totale bouwkosten bedroegen 27.837,54 gulden.
Het is een driebeukige pseudobasilicale kerk met afgeronde zijbeuken in neo-classicistische stijl. Opgetrokken in baksteen. Nagenoeg georiënteerd. Het afgeronde koor is aan de oostzijde tegen de vierkante toren met ingesnoerde naaldspits aangebouwd. Het schip heeft een zadeldak, de zijbeuken hebben lessenaarsdaken.
In 1956 werd onder leiding van de Heerlense architect Frits Peutz (1896-1974) het kerkgebouw gerestaureerd en vergroot. De kerk was met 380 zitplaatsen te klein geworden voor het groeiende aantal parochianen. Het schip werd aan de westzijde met enkele traveeën verlengd, de zijbeuk aan de zuidzijde werd langs het koor doorgetrokken. Een ongeveer vierkante ruimte met de nieuwe, diepe orgel/zangtribune erboven sloot aan op de breedte van het middenschip. Aangrenzend hieraan een devotiekapel met een naar het noorden gerichte apsis. Naast de apsis aan de oostzijde de hoofdingang van de kerk.
De torenspits werd in 1960 met enkele meters verhoogd, waarbij gewapend beton als constructiemateriaal gebruikt werd en tevens een uurwerk werd aangebracht. Door de vergroting kreeg de kerk 200 zitplaatsen erbij. De uitbreidingen zijn aan de buitenzijde goed te herkennen aan de wat roodachtige kleur van de bakstenen.
In de kerk rondbogen op Toscaanse zuilen, tongewelven met stucwerk.
Na de aardbeving van 1992 moest het interieur gerenoveerd worden, waarbij ook de wandschildering van het priesterkoor van Daan Wildschut (1913-1991) uit 1960, die in een zeer slechte staat verkeerde, overgeschilderd werd. Het kleurconcept voor de schildering van het kerkinterieur is zeer terughoudend en afgestemd op de kleurgeving van de altaren en de kleurige glas-in-loodramen die in de laatste decennia geplaatst waren. Alle wanden en zuilen, de gewelven van schip en zijbeuken zijn crème- of ivoorwit geschilderd. Enkele architectuurelementen zijn verguld of geelwit afgezet.

Het barokke hoofdaltaar van Jacob Couven (ca. 1770?) en beide zijaltaren uit de tweede helft van de 18de eeuw zijn afkomstig uit de oude, in 1842 afgebroken kerk. Verder nog aanwezig een crucifix van Gabriel Grupello uit omstreeks 1720 en kruiswegstaties van Louis Brüls uit 1854. De olieverfschilderijen werden door Brüls geschilderd in opdracht en voor rekening van pastoor Aegidius Quodbach en ingelijst door de Kunstwerkplaats Cuypers & Stoltzenberg te Roermond. In de devotiekapel een kopie van de bekende icoon “O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand” geplaatst in een retabel uit 1850.
De Lambertus kerk van Lambert Jaminé wordt gerekend tot de zogenaamde “waterstaatskerken” . Dit is de benaming voor Nederlandse kerkgebouwen die tussen 1824 en 1875 werden gebouwd onder toezicht en soms ook naar ontwerp van ingenieurs van Rijkswaterstaat, veelal met financiële steun van de landelijke overheid. Het begrip “waterstaatskerk” is niet verbonden aan een bepaalde stijl. Wel is het zo dat in de tijd dat de meeste waterstaatskerken gebouwd werden, het neo-classicisme de internationaal toonaangevende bouwstijl was, die ook in Nederland gedurende de eerste helft van de 19de eeuw in verschillende varianten op grote schaal werd toegepast, zowel bij kerkelijke als profane gebouwen. Een voorbeeld is de Mozes en Aäronkerk in Amsterdam (1841).
Rijksmonument nr 23556
Dichtstbijzijnde kolenmijn: Domaniale mijn te Kerkrade-Holz, productieperiode 1815-1969