Treebeek, Rozenkranskerk
De kerk
De Onze Lieve Vrouw van de Heilige Rozenkranskerk werd in 1957 in de nieuwbouwwijk “De Hemellichamenbuurt” gelegen in stadsdeel Treebeek gebouwd naar een ontwerp van architect Frits Peutz (1896-1974). Het is een zaalkerk, opgetrokken in baksteen, met een kleine zijbeuk aan de linkerzijde en aan de rechterzijde enkele steunberen, met een ruime narthex met drie dubbele toegangsdeuren onder halfronde betonnen luifels, de achtergevel is geheel gesloten. Georiënteerd. Boven de narthex een zangtribune met houten balustrade, een campanile links op de hoek, alles onder platte daken en met rechte ramen. Het plafond is een uit beton opgebouwd kinder- en moerplafond in een segmentboog.
In 1974 werd de doopkapel verbouwd tot dagkapel. In 1990 was de kerk te groot geworden voor het aantal overgebleven parochianen en werd een samenwerkingsverband aangegaan met de H. Geestparochie in Brunssum. Toch kreeg de kerk in 1993 nog een grondige opknapbeurt.
De kritiek op het ontwerp van Peutz was niet onverdeeld gunstig, hem werd vooral gebrek aan inspiratie verweten.
De naam van de kerk verwijst naar de zeeslag bij Lepanto in 1571, waar mede dankzij het bidden van de rozenkrans de christenen de vloot van de Ottomanen zouden hebben verslagen. Sindsdien geldt binnen de katholieke kerk de maand oktober als rozenkransmaand.
De kerk aan de Komeetstraat is gebouwd ter vervanging van de houten noodkerk aan de Komeetstraat uit 1953 van architect J. Drummen.
Per 1 september 2013 aan de eredienst onttrokken, thans (2022) in gebruik als sportschool.
“De Hemellichamenbuurt” kwam dichtbij de Staatsmijn Emma te liggen en zou voornamelijk door mijnbeambten bewoond gaan worden.
Dichtstbijzijnde kolenmijn: de Staatsmijn Emma, productieperiode 1911-1973.
Mijnkoloníe Treebeek
In 1911 werd de Staatsmijn Emma (gemeente Heerlen) en in 1915 de Staatsmijn Hendrik (gemeente Brunssum) in productie genomen. Voor de huisvesting van het mijnpersoneel werd door de Staatsmijnen tuindorp Treebeek-Haansberg (1913-1918) gebouwd, met woningen zowel voor mijnwerkers als voor opzichters, hoofdopzichters, beambten, ingenieurs en directeuren. Wel woonde het hogere personeel in de directe omgeving van het mijnbedrijf, dicht bij elkaar in ruimere woningen.
De pas benoemde directeur van de Staatsmijnen ir. F. van Iterson (bekend van het nieuwe type koeltoren) trok de Amsterdamse architect Willem Leliman (1878-1921) aan om het stedenbouwkundige plan voor de nieuwe mijnkolonie te ontwikkelen. Leliman was samen met Berlage, van der Pek en van Epen een van de pioniers van de Amsterdamse sociale woningbouw.
Hij maakte een plan voor een lintvormige wijk die zich over een lengte van ca. 2,5 km uitstrekte van de Akerstraat Noord in Hoensbroek tot het Bodemplein in Brunssum, gelegen ten noorden van het mijnspoor tussen de Emma en de Hendrik. De wijk is gestructureerd door twee hoofdwegen: een “verbindingsweg” voor doorgaand verkeer aan de zuidzijde langs het mijnspoor, en een meanderende weg door de wijk voor bestemmingsverkeer. Het werd een aantrekkelijke wijk opgezet volgens het tuinstad-idee, ruim opgezet met pleinen en veel groen, een variatie aan woningtypes in laagbouw met voor- en achtertuinen en met openbare voorzieningen. (Wel had men ‘vergeten’ een RK-parochiekerk te bouwen. De Barbarakerk kwam alsnog een paar jaar later aan de rand van de wijk aan de Schildstraat .)
Bij het tuindorp kan men twee delen onderscheiden. De kolonié Treebeek, het grootste, westelijk deel, in de gemeente Heerlen en de kolonié Haansberg , het oostelijk deel, in de gemeente Brunssum. De bebouwing van Haansberg is t.g.v. hoogteverschillen terrasvormig aangelegd. Volgens “Inventarisatie Mijnmonumenten (1978)” zijn in Haansberg tussen 1913-1919 325 woningen gebouwd en in Treebeek tussen 1912-1921 680 woningen. Van de 680 woningen in Treebeek is als gevolg van mijnschade inmiddels ca. 1/3 deel gesloopt of vervangen. Na de volledige uitvoering van het Leliman-plan telde het tuindorp uiteindelijk ongeveer 1200 woningen. Het was daarmee de grootste arbeiderswijk in Nederland.
Later zijn nog enkele nieuwbouwwijken toegevoegd, waaronder de “Hemellichamenbuurt” uit de jaren 50. Deze wijken worden niet gerekend tot het tuindorp.
De doorgaande verbindingsstructuur tussen het westelijk en oostelijk deel is in de jaren 80 abrupt onderbroken door de verdiepte aanleg van de N276, waardoor twee duidelijk gescheiden woonwijken zijn ontstaan: stadsdeel Treebeek en de wijk Haansberg. De N276 is een Noord-Zuidroute vanuit Brunssum richting Sittard en verder.
Bij de gemeentelijke herindeling van 1981 kwamen het Emmaterrein en het stadsdeel Treebeek bij de gemeente Brunssum.
Tuindorp Treebeek-Haansberg is sinds 2009 onderdeel van Rijksbeschermd gezicht Mijnkolonieën Brunssum
Bronnen:
Website Kerkgebouwen in Limburg
Website www.glasmalerei-ev-web.de van Forschungsstelle Glasmalerei des 20. Jahrhunderts e.V. (Limburg, Brunssum-Treebeek)
L. Ubachs, ‘Treebeek, de Ontstaansgeschiedenis van een Mijnkolonie’ in: www.demijnen.nl/actueel/artikel/Ubachs
https://jojanssenarchitecten.nl/storage/publications/2013 Treebeek boekwerk-s.pdf