Spekholzerheide, Martinuskerk
De kerk
De huidige neo-romaanse Martinuskerk in Kerkrade-Spekholzerheide is in fasen tot stand gekomen. De oorspronkelijke kerk is in 1851 als waterstaatskerk gebouwd in neo-classicistische stijl met een westtoren naar een ontwerp van waterstaatsarchitect Jean Theodoor Weustenrath (Maastricht, 1805 —-). In het begin van de 20ste eeuw was de kerk te klein geworden en werd ze naar plannen van architect N. Ramakers uit Sittard aangepast in neo-romaanse stijl en uitgebreid met een nieuw priesterkoor, een transept met galerijen en twee koortorens. Aan de westtoren uit 1851 werden driehoekige frontons toegevoegd en kreeg de torenhelm zijn huidige vorm. De uitbreiding werd in 1908 gestart door pastoor J. Wersch en voltooid door pastoor P. Jongen.
De zijbeuken met dwarsgeplaatste kappen en zijportalen/zij-ingangen werden in 1933 toegevoegd en aan weerszijden van de westtoren doorgetrokken, ook weer in neoromaanse stijl. De maker van de bouwplannen voor deze laatste uitbreiding was hoogstwaarschijnlijk W.F. Mulckhuyze, chef van de bouwafdeling van de mijn Willem Sophia te Spekholzerheide. Hij was ook de dagelijkse opzichter voor de bouwwerkzaamheden. (Als ontwerper van de uitbreiding wordt ook genoemd architect J.W.A. Groenendaal (niet te verwarren met de architectenfamilie Groenendael). Informatie over Groenendaal is echter niet te vinden.)
Zo ontstond de Martinuskerk in haar huidige sobere, doch zuivere romaanse vorm, met drie torens, drie oksalen/zangtribunes en een schitterende akoestiek, verwant aan de Rijnlandse traditie.
De neo-romaanse Martinuskerk is een kruiskerk met een sobere vierkante klokkentoren aan de westzijde. De toren heeft een achtkantige spits tussen vier topgevels met uurwerk. In de toren de hoofdingang met aan weerszijden zij-ingangen. Een driebeukig schip met drie traveeën, een halfronde apsis als koorsluiting, en twee koortorens in de oksels van het koor met het brede transept. De zijbeuken met dwarsgeplaatste kappen met topgevels. Opgetrokken in donkere roodbruine baksteen , de laatste uitbreiding van 1933 in lichter gekleurde baksteen. Georiënteerd.
Zadeldaken, gedekt met leien. Rondom de kerk een natuurstenen band op plinthoogte. Gevels gedecoreerd met (klimmende) rondboogfriezen.
In de kerk boven de zijbeuken/omgangen galerijen, afgesloten met smeedijzeren hekwerk. De galerijen zijn in gebruik als zangtribune. De brede transeptarmen zijn gedeeld door een pijler en afgesloten door twee rondbogen.
De donkergroene zoldering uitgevoerd in hout met de houten spanten en dwarsbalken in het zicht. In de viering twee diagonaal geplaatste spanten. Door deze kapconstructie ontstaat een uniek ruimtelijk beeld.
In de jaren 90 grootschalig onderhoud van de gehele kerk, zowel de buitenkant als het interieur. Kosten meer dan 1.000.000 gulden.
De schilderingen op de triomfboog en het apsisgewelf zijn toen gereconstrueerd. De oorspronkelijke koepelschildering in de apsis is waarschijnlijk uit 1914-1918, schilder onbekend.

Tegen de gevel van het zuidertransept een beeld van de aartsengel Michael, tegen de gevel van het noordertransept een beeld van H. Martinus met gans, bisschop van Tours. Op het plein rondom de apsis een gietijzeren H. Hartbeeld van Pohl und Esser uit 1920, geschonken door de parochianen.
Dichtstbijzijnde kolenmijn: Willem-Sophia mijn, productieperiode 1902-1970
Geschiedenis
Het dorp Spekholzerheide is ontstaan in de 18de eeuw aan de weg van Simpelveld naar Kerkrade en viel en valt onder de gemeente Kerkrade. Kerkelijk behoorde het dorp tot de Lambertusparochie in Kerkrade. Voor de parochianen 1 uur gaans. Bij slecht weer, ’s winters bij hevige regen en sneeuwval waren de onverharde landwegen onbegaanbaar en konden velen op zondag niet de mis bijwonen.
Al vanaf 1836 hebben de bewoners van Spekholzerheide, dat toen 1800 inwoners telde, geijverd voor een eigen parochiekerk. Ze stuurden verzoekschriften naar koning Willem III, gemeente Kerkrade, kerkelijk bestuur en de regering in Den Haag. Omdat de gemeente Kerkrade en de Lambertusparochie niet wilden meewerken, duurde het tot 1849 vooraleer toestemming verleend werd voor het bouwen van een nieuwe parochie(kerk). De kerk werd in 1851 in gebruik genomen. De eerste patroon werd St. Martinus en de tweede St. Rochus.
De aanleg van de steenkoolmijn “Willem Sophia” van 1899-1902 (gesloten 1970) was van ingrijpende betekenis voor de ontwikkeling van Spekholzerheide. De mijn lag pal ten zuiden van het dorp, tussen de goederenspoorlijn Simpelveld-Domaniale Mijn en de Duitse grens. In 1934 werd t.b.v. het kolenvervoer de goederenspoorlijn Simpelveld-Kerkrade-Schaesberg (het Miljoenenlijntje) in bedrijf genomen. De spoorlijn Simpelveld-Domaniale Mijn werd daarin opgenomen; deze spoorlijn bestond sinds 1871 als een aftakking van de spoorlijn Maastricht-Simpelveld-Aken (1853). Pas in 1949 werd “het Miljoenenlijntje” opengesteld voor personenvervoer en kreeg de wijk Spekholzerheide een eigen station.
Vanaf de jaren 20 van de vorige eeuw werd het gebied tussen Spekholzerheide en Terwinselen volgebouwd met woningen voor het mijnpersoneel. Er ontstonden nieuwe woonwijken als Heilust, Kaalheide , de Gracht en Terwinselen, elke wijk weer met een eigen parochiekerk.
Bronnen:
Website Kerkgebouwen in Limburg
Website www.glasmalerei-ev-web.de van Forsschungsstelle Glasmalerei des 20. Jh/ Limburg, Kerkrade-Spekholzerheide
www.parochieskerkradewest.nl
Sander van Daal, De oudste ramen in de St-Martinuskerk te Spekholzerheide (2008), op de website Historische Architectuur.nl
Sander van Daal, Sterre der Zee in de St-Martinuskerk te Spekholzerheide (2008), op de website Historische Architectuur.nl
https://nl.wikipedia.org/wiki/Spoorlijn Schaesberg-Simpelveld.
W.F. Mulckhuyze architect: Holger Dux, ‘Tussen Copie en Gevoel‘ , Historisme in de 19de en vroege 20ste eeuw in Parkstad Limburg in: Land van Herle nr 4 (2010) 129 e.v.
Gemeentearchief Kerkrade, 122 H.Martinus Spekholzerheide, archiefstuk 1.3.1.2.
