Alberdingk, Clementine

Gregorius de Grote (1931) Abdijkerk Rolduc, C. Alberdingk

Clementine Alberdingk

Clementine Alberdingk (Klosterneuburg, 1890-1966) schilder (portretten, bloemstillevens), graficus (o.a. tekeningen, etsen, ex librissen), glazenier.
Clementine, ook wel Tini genoemd, groeide op in een gegoed burgerlijk milieu in Klosterneuburg een voorstad van de Oostenrijkse hoofdstad Wenen. Haar ouders waren vanuit Nederland naar Oostenrijk verhuisd om de verffabriek van een overleden oom voort te zetten. Het gezin telde vier kinderen, een jongen en drie meisjes. De meisjes waren alle drie kunstzinnig aangelegd. Haar zus Ernestine werd een beroemde violist die onder meer het Alberdingk Quartett oprichtte.
Al vroeg werd Clementine’s talent voor tekenen opgemerkt. Van 1906-1908 volgde ze teken- en schilderlessen aan een ‘Malschule’ in Wenen. Van 1908-1910 studeerde ze aan de Rijksacademie in Amsterdam, omdat toendertijd vrouwen niet toegelaten werden aan de Akademie in Wenen. Clementine moest echter al na twee jaar haar studie afbreken vanwege geldgebrek. Terug in Klosterneuburg kreeg ze een aantal jaren privélessen in schilderen. Ze ontwikkelde zich tot een veelgevraagde portretschilder. Samen met haar vriendin, de kunstenares Emma Bormann, volgde ze nog enkele vervolgopleidingen en ondernam ze een studiereis naar Ravenna in Italië.
In 1926 trouwde ze met de kunstenaar Otto Mehl. Het paar kreeg een zoon, Hermann (1932). Vanwege de slechte economische situatie ten gevolge van de Grote Depressie trok het echtpaar in 1930 naar Nederland waar ze werk vonden in de Kunstwerkplaatsen Cuypers & Co van Joseph Cuypers te Roermond.
Clementine was een achternicht van Joseph (of Jos). (De verwantschap loopt via de familie van Antoinette Alberdingk Thijm, de echtgenote van Pierre Cuypers en moeder van Joseph: Fredericus Alberdingk (1756-1830) is hun gemeenschappelijk voorvader. Joannes Alberdingk van de “Antoinette-tak” heeft in 1835 de naam ‘Thijm’ aan de familienaam toegevoegd.)
Clementine stond sinds 1 september 1930 als kunstschilderes ingeschreven in het werkliedenregister van Cuypers.
Ze was voornamelijk werkzaam als ontwerpster van glas-in-loodramen. Maar ook was ze, al dan niet samen met haar man Otto,  betrokken bij de vervaardiging van een aantal ramen
De signatuur “C. Alberdingk invenit” (met de vermelding “Kunstwerkpl. Cuypers & Co + jaartal) zou dan betekenen dat Clementine alleen het raam ontworpen heeft, en de signatuur “C. Alberdingk fecit” (met de vermelding “Kunstwerkpl. Cuypers & Co + jaartal) zou dan betekenen dat zij het raam zowel ontworpen als vervaardigd heeft. Het is niet duidelijk of het gebruik van de signatuur “Kunstwerkpl. Cuypers & Co + jaartal” in de periode 1930-’37 erop duidt dat Clementine in het geheel niet betrokken was bij het maken van het glas-in-loodraam.
In november 1937 ging het echtpaar om politieke redenen terug naar Oostenrijk dat aan de vooravond stond van de Anschluß, die in maart 1938 ook plaatsvond. Met overweldigend enthousiasme stemden de Oostenrijkers in met de annexatie van hun land door Hitler-Duitsland. Terug in hun land werden Clementine en Otto lid van de NSDAP. Tijdens en na de oorlog bleef ze schilderen, vooral bloemstillevens. Voor zover bekend heeft ze na terugkeer in Oostenrijk geen glas-in-loodramen meer gemaakt. Ze overleed in 1966 in Klosterneuburg.

Kunstwerkplaatsen Cuypers & Co
In 1851 begon Pierre (P.J.H.) Cuypers in Roermond een architectenbureau, een jaar later stichtte hij met F. Stoltzenberg het atelier voor kerkelijke kunst “Kunstwerkplaats Cuypers & Stoltzenberg” ook in Roermond. In 1865 verhuisde het architectenbureau naar Amsterdam, maar de kunstwerkplaats bleef voortbestaan in Roermond. Na de opheffing van de vennootschap Cuypers-Stoltzenberg werd het bedrijf door Pierre Cuypers samen met zijn zoon Joseph voortgezet onder de naam “Kunstwerkplaatsen Cuypers & Co” (1893). Het bedrijf bleef bestaan tot 1947.
De Kunstwerkplaats ontwierp en vervaardigde de traditionele ambachtelijke producten die nodig waren voor het compleet inrichten van een rooms-katholiek kerkgebouw. In de loop der jaren leverde het bedrijf een enorme hoeveelheid kerkmeubilair, zoals altaren, preekstoelen, biechtstoelen, kerkbanken, ballustrades  e.d., (heiligen)beelden, kruisbeelden, kruiswegstaties, muurschilderingen en glas-in-loodramen. Aanvankelijk werd alleen het ontwerp van de ramen door de werkplaats gemaakt, het vervaardigen van de ramen werd uitbesteed, meestal bij het Roermondse glasatelier Frans Nicolas & Zonen.

IJsselstein, Nicolaaskerk

Pas met de aanschaf van een eigen glasoven in 1930 bleven het ontwerpen én uitvoeren in eigen hand.

Enkele ramen:
ramen in de St. Nicolaasbasiliek in IJsselstein (1936)
ramen in de nieuwe Sint Bavokathedraal in Haarlem (ca. 1932)

Ramen in de Oostelijke Mijnstreek:

ramen in de Abdijkerk Rolduc in Kerkrade-Rolduc (1931)
ramen in de Bernadettekerk in Abdissenbosch (1935)
ramen in de Theresia/Carmelkapel in Heerlen (1936)

Bronnen:

Herman van den Berg, ‘Koorvensters in de Catharinakapel’ in Vittepraetje, Kwartaalblad Historische Vereniging Herderewich, juni 2019, 6t/m9
website Kultur-klosterneuburg.at/Alberdingk

contact

Wilt u meer informatie, heeft u vragen of heeft u zelf meer informatie? Laat uw gegevens achter en ik neem zo spoedig mogelijk contact op.

Uw gegevens worden niet opgeslagen op deze website maar uitsluitend gebruikt om contact op te nemen.