Boosten, Alphons

Alphons Boosten, Koepelkerk, Maastricht

Alphons Boosten

Alphons (Alphons, Jean, Nicolas) Boosten (Maastricht, 1893 – Utrecht, 1951), architect, docent, gemeenteraadslid.
Alphons Boosten, zoon van een drukker, was een van de belangrijkste kerkenbouwers in Limburg in de eerste helft van de 20ste eeuw. Na enkele jaren HBS aan de Gemeentelijke HBS in Maastricht ging hij bij een meubelmaker in de leer. In de avonduren volgde hij lessen in bouwkunde en technisch tekenen aan het Stadsteeken Instituut (de verre voorloper van wat nu heet ” Institute of Arts”, onderdeel van Zuyd Hogeschool). Bouwkundig tekenen werd onderwezen door de Maastrichtse architect Willem Sprenger (1875-1947). Op het Instituut legde hij de eerste contacten met beeldende kunstenaars als Henri Jonas. Op 19-jarige leeftijd moest hij in militaire dienst. Zijn diensttijd bracht hij door in de Oranjekazerne in Den Haag. Door (de dreiging van) de Eerste Wereldoorlog duurde zijn diensttijd plus mobilisatie liefst 6 jaar. Hij mocht als dienstplichtig soldaat lessen volgen aan de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten, Bouwkunde en Kunstnijverheid. Hij volgde daar lessen van Jan Gerko Wiebenga (1886-1974) in het berekenen van bouwconstructies en gewapend beton. Wiebenga is bekend van de behouden gebleven “Wiebengahal” op het voormalig fabrieksterrein van de aardewerkfabriek Société Céramique te Maastricht.
Tijdens zijn diensttijd behaalde hij de akte van bekwaamheid voor het bouwkundig tekenen.
Tussen 1918 en 1920 volgde hij enige tijd onderwijs aan de afdeling Voortgezet en Hooger Bouwkunst Onderricht (VHBO) van de Amsterdamse Rijksacademie (de huidige Academie van Bouwkunst in Amsterdam). Belangrijke docenten waren Jan Stuyt (1868-1934, koepelbouw), Jan Gratama (1877-1972, inleiding bouwkunst) en Joseph Cuypers (1861-1949, materialenleer). Boosten heeft in die jaren nog enige tijd op het architectenbureau van Joseph Cuypers gewerkt.
In de zomer van 1919 trad Alphons in het huwelijk met Käthy Gibbels. Zij gingen wonen in Den Haag, waar hij korte tijd op het kantoor van Jan Stuyt en/of Hendrik Berlage (1856-1934) bureau- en tekenwerk verrichtte. Waarschijnlijk op aanraden van Stuyt ging hij in 1920 terug naar Maastricht.
Terug in Maastricht begon hij samen met Jos Ritzen (1896-1961) een architectenbureau in Heerlen en Maastricht. Hun eerste opdrachten, de Sint Johannes de Doperkerk in Eygelshoven (1920-’22) en de H.Hart/koepelkerk in Maastricht (1921-’23) zijn meteen hoogtepunten in het oeuvre van Boosten. Beide kerken zijn een duidelijke reactie op de historiserende/neo-stijlen van de 19de eeuw. Deze vernieuwende, eigenzinnige stijl kon echter niet de goedkeuring wegdragen van de conservatieve, katholieke clerici voor wie de neo-gotische en neo-romaanse stijl nog steeds de meest geëigende bouwstijlen voor katholieke kerken waren. Het gevolg was dat Boosten gedurende bijna 10 jaar tot begin jaren dertig geen kerkelijke opdrachten meer kreeg.
Na het vertrek van Jos Ritzen in 1924 naar Antwerpen waar hij een eigen architectenbureau begon, ging Boosten alleen verder. In de eerste jaren richtte hij zich met succes op het ontwerpen van kloosters, scholen, fabrieken, landhuizen en woonhuizen (o.a. de mijnkoloníe Langeberg en Venweg te Brunssum (1926-’27) waar hij in opdracht van woningvereniging Thuis Best 524 woningen en 3 winkels bouwde). Omstreeks 1930 kreeg hij weer een opdracht voor een kerk: de rectoraatskerk H. Antonius van Padua voor de paters Franciscanen OFM in Bleijerheide (Kerkrade). Een belangrijk kerkgebouw in het vroege werk van Boosten. Vergeleken met de vernieuwende stijl van de twee eerste kerken is de Antoniuskerk in een meer traditionele stijl gebouwd, zo is deze kerk opgetrokken in baksteen, terwijl de vorige zijn opgetrokken in gewapend beton bekleed met natuursteen. Hoewel de bouwstijl grotendeels voorgeschreven werd door de opdrachtgevers, kon hij toch zijn stempel op het eindresultaat drukken. Boosten kreeg al snel nieuwe opdrachten, waarbij hij een eigen, zeer herkenbare stijl ontwikkelde, ergens tussen traditionalisme en expressionisme in. Naast zijn voorkeur voor regionale bouwmaterialen, zoals baksteen en dakpannen van Limburgse klei en soms mergel, maakt hij ook gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton, bijvoorbeeld in het paraboolgewelf van de Johanneskerk in Eygelshoven. Kenmerkend voor zijn sobere stijl zijn ook de vlakke bakstenen muurvlakken en de zware klokkentorens. In zijn ontwerpen stond het liturgisch centrum (altaar en tabernakel) steeds centraal; de gelovigen moesten vrij uitzicht hebben op het priesterkoor. Voorts ontwierp hij zijn kerkgebouwen zodanig dat ze zo goed mogelijk pasten in het (Limburgse) landschap.
Inspiratiebronnen waren de oude romaanse gebouwen in zijn geboortestad en het Luikse Maasland, de romaanse dorpskerken en kathedralen in Frankrijk en de kerkarchitectuur tijdens het interbellum in het Duitse Rijnland, vooral in het gebied rond Aken en Keulen, maar ook het Limburgse heuvellandschap.

Hoogtepunten uit de dertiger jaren zijn de Gerarduskerk (1937) te Heksenberg (Heerlen) en de Hubertuskerk (1937) te Groot Genhout (Beek)
Na WO II moesten in Limburg veel verwoeste en beschadigde kerken vervangen of hersteld worden. Veel opdrachten gingen naar Boosten.
Een meesterwerk uit de naoorlogse jaren is de Lambertuskerk te Horst (1951-’52) . Deze vijfbeukige stadskathedraal is ontworpen naar het voorbeeld van een moderne betonnen kerk in Parijs. Helaas heeft Alphons Boosten door zijn plotselinge overlijden de voltooiing van de kerk niet meer mogen meemaken.
Vermeldenswaard is nog de restaurering van de kerk in Sint Odiliënberg in de jaren 1946-’47. De kerk bezit een cyclus van 25 glas-in-loodramen van Joep Nicolas geplaatst in 1954.
In totaal heeft hij 25 kerkgebouwen ontworpen waarvan 21 door hemzelf zijn uitgevoerd.
Voor de aankleding van zijn kerken deed Boosten regelmatig een beroep op vooraanstaande Limburgse kunstenaars met wie hij goede contacten had, o.a. Charles Eyck, zijn vriend Henri Jonas, Joep Nicolas, en Charles Vos. Veel van zijn kerken zijn daardoor van groot kunsthistorisch belang, bij enkele zou men zelfs kunnen spreken van een “Gesamtkunstwerk”.
Boosten behoorde tot de oprichters van de Jan van Eyck Academie ( 1948 ) in Maastricht.
Alphons Boosten overleed onverwachts tijdens een operatie in 1951 in het Academisch Ziekenhuis Utrecht. Zijn zoon Theo, ook architect, heeft nog een aantal van zijn nog niet uitgevoerde ontwerpen gerealiseerd.
Theo Boosten (Maastricht, 1920-’90) nam in 1953 het bureau van zijn vader over en leidde het tot zijn overlijden in 1990. Na zijn overlijden werd het voortgezet door ir. Fons Rats, die sinds 1975 verbonden was aan het kantoor. Evenals zijn vader was Theo vooral werkzaam in Limburg, waar hij een aantal opmerkelijke kerken heeft gebouwd. Samen met de Italiaanse architect Gio Ponti heeft Theo het bekende warenhuisgebouw voor de Bijenkorf in Eindhoven (1965-’70) ontworpen.

Kerken in de Oostelijke Mijnstreek:

H. Johannes de Doperkerk in Eygelshoven (1922)
H. Antonius van Paduakerk in Kerkrade-Bleijerheide (1932)
H. Gerardus Majellakerk in Heerlen-Heksenberg (1937)
H. Familiekerk in Brunssum-Langeberg (1952)
H. Josephkerk in Hoensbroek-Passart (1952)

Bronnen:
Website Kerkgebouwen in Limburg/ architect Alfons Boosten
Lidwien Schiphorst, A.J.N. Boosten 1893-1951, Expressief vernieuwer van het katholieke bouwen, St. BONAS (Rotterdam, 2006)
Paul aan het Rot, ‘De Johannes de Doperkerk in Eygelshoven, een revolutionair ontwerp?’ in: MijnStreek (historisch magazine voor Parkstad Limburg ) jaargang 2 (2017, nr 3) 10-15
Jos Pouls, Ware Schoonheid of louter Praal? Historische Reeks Maastricht (2002) 131-162
https://nl.Wikipedia.org/wiki/Alphons Boosten
Website Rijckheyt/cultureel erfgoed/Boosten, Alphons (architect)
Een kerk vol verhalen, St. Centrum voor religieuze kunst en van het Montfortaanse Erfgoed (Genhout, 2015) 55-62

contact

Wilt u meer informatie, heeft u vragen of heeft u zelf meer informatie? Laat uw gegevens achter en ik neem zo spoedig mogelijk contact op.

Uw gegevens worden niet opgeslagen op deze website maar uitsluitend gebruikt om contact op te nemen.