Max Weiss
Max Weiss (Plauen (Dld), 1910-Roermond, 1972) tekenaar en glazenier
Volgde colleges (glasschilderkunst, karton- naakt- en portrettekenen) aan de Kunstgewerbeschule in München . Na zijn studie kwam hij in dienst van de Mayersche Hofkunstanstalt in München, een internationaal atelier voor kerkelijke kunst gespecialiseerd in glasschilderkunst en mozaïek. Een familiebedrijf met toendertijd 500 werknemers, dat nog steeds bestaat. In 1929 was ook Joep Nicolas daar op uitnodiging kortstondig werkzaam. Hij nodigde de talentvolle Weiss uit om in Roermond in het familiebedrijf F. Nicolas & Zonen te komen werken.
Joep Nicolas was sinds 1929 mede-eigenaar van het glasatelier en kreeg na het overlijden van vader Charles in 1933 als enige aandeelhouder de algehele leiding. Joep had de artistieke leiding, terwijl Weiss vooral als uitvoerder werkzaam was. Als Gerard Mesterom, chef d’atelier (en leermeester van Joep Nicolas), in 1932 zijn eigen glasatelier begint in Bunde, wordt Max Weiss zijn opvolger. Na de emigratie van Joep Nicolas naar de Verenigde Staten in 1939 neemt Weiss het bedrijf over en verandert de naam in Atelier Max Weiss, dat in Roermond bestaan heeft van 1939 tot 1969. Toen Joep Nicolas in 1953 terugkeerde in Nederland voor enkele belangrijke opdrachten, was de verhouding tussen Weiss en Nicolas inmiddels zo ernstig verstoord dat hij zijn Nederlandse ramen niet bij atelier Max Weiss maar bij atelier Geutjens in Venlo liet vervaardigen.
Weiss was zelf nauw betrokken bij alle facetten van het werkproces: het ontwerpen en het vervaardigen van de glas-in-loodramen. In zijn atelier werd ook werk van Charles Eyck en gedurende korte tijd tot in 1940 van Gisèle van Waterschoot van der Gracht uitgevoerd.
Terwijl een deel van Limburg in september 1944 bevrijd werd door de geallieerden, werd Roermond frontstad en maandenlang hevig gebombardeerd door de Britse R.A.F. Het atelier kreeg enkele voltreffers. Eind januari 1945 werd Roermond door de Duitsers geëvacueerd en pas bevrijd op 1 maart. Na zijn terugkomst trof Weiss een geplunderd huis aan en was de gehele voorraad glas gestolen of verbrijzeld. Ook al het andere materiaal was verdwenen.
Tijdens de jaren van de wederopbouw beleeft de productie een hoogtepunt. Het merendeel van de opdrachten komt van de RK-kerken in Limburg. Na 1956 moest Weiss het vanwege een slechte gezondheid kalmer aan gaan doen . In 1969 was hij door een hersenbloeding genoodzaakt te stoppen met zijn werkzaamheden, en kwam na meer dan 100 jaar een eind aan een gerenommeerd Roermonds glasatelier.
Glazenier
Vooral de eerste jaren als zelfstandig ontwerper blijkt duidelijk de invloed van zijn leermeester Joep Nicolas op zijn stijl. Weiss probeerde de vloeiende composities en krachtige lijnvoering te evenaren en maakte gebruik van hetzelfde felle, gewaagde kleurengamma. Ook maakt hij in de eerste jaren overvloedig gebruik van grisaille om het geheel minder doorschijnend te maken en om de ramen meer te laten “opgaan” in de muur van een vaak donkere kerk. Dit in tegenstelling tot de opvatting van Joep Nicolas die vond dat een gebrandschilderd raam als een zelfstandig schilderij, als een vrij kunstwerk zoveel mogelijk los van de architectuur moet worden beschouwd. Door het overvloedig gebruik van grisaille zijn de oudere ramen van Weiss vaak vrij donker en laten ze een sombere indruk na.
Vooral in de jaren 40 werkte Weiss heel schilderachtig in de stijl van de Limburgse barok uit de jaren 20 en 30 (bijv. Charles Eyck, Henri Jonas). Zijn composities zijn vaak (over)vol.
Na een kort uitstapje naar de neoromaanse traditie met verstilde statische figuren, zonder perspectief en het raamvlak tot de rand met figuratie gevuld, zijn zijn latere ontwerpen vanaf midden jaren 50 weer zwierig van houding en gebaar met een grotere concentratie op het hoofdmotief, met behoud van een zekere verstilling. Ook gebruikt hij minder grisaille en wordt het kleurengebruik minder fel.
In het algemeen kan men zeggen dat de ontwerpen van Weiss beter tot hun recht komen in kleine ramen dan in grote ramen. Een uitzondering vormen de grote ramen in de Lambertuskerk te Reuver (1960) die tot de meer geslaagde ontwerpen van Max Weiss worden gerekend.
Kerkramen in de Oostelijke Mijnstreek:
de H. Drievuldigheidskerk te Landgraaf- Rimburg
Bronnen:
Carine Hoogveld (red.), Glas in lood in Nederland 1817-1968 (Den Haag, 1989) p. 354
Berenice Vanrenterghem, Glaskunstenaar Max Weiss” , in: De glasramen van Max Weiss in de Sint-Pieterskerk van Tielt (Tielt, 2020) 9-14
Jan Klink en Annemieke Müller (red.) St. Sebastianuskerk Herpen, de glazeniers in: Verhalen in glas in lood (Ravenstein, 2012)
Een Kerk vol Verhalen, Stichting Centrum voor religieuze kunst en van het Montfortaanse Erfgoed (vh St. Vrienden van de Sint Hubertuskerk) (Genhout, 2015) 94-102