Stuyt, Jan

Jan Stuyt, pastel door Antoon van Welie, 1932, Catharijnemuseum Utrecht

Jan Stuyt

Jan Stuyt (Purmerend, 1868-Den Haag, 1934) architect en stedenbouwkundige, was een van de meest productieve Nederlandse kerkenbouwers in de 20ste eeuw (meer dan 50 kerken), en was een van de eerste Nederlandse architecten die woningen voor arbeiders ging ontwerpen, waarbij hij ook als een van de eersten de ideeën van de tuinstad probeerde te verwezenlijken. Hij was zeer produktief  met een omvangrijk en gevarieerd oeuvre en had vele contacten in kerkelijke kringen, bij katholieke werkgevers en de arbeidersbeweging. Zijn hele leven was hij sociaal meer dan actief geweest, zowel in beroepsverenigingen als in kunstenaarskringen.
Volgens de katholiek Jan Stuyt bekleedde ieder mens een door God gegeven maatschappelijke positie en in zijn visie diende de architectuur daaraan uitdrukking te geven. Door zijn eigenzinnige en starre houding nam hij een bijzondere plaats in binnen de architectuurwereld. Zijn traditionele opvattingen over architectuur en stedenbouw worden vaak gezien als voorloper van de traditionalistische opvattingen van de Delftse School o.l.v. de streng katholieke hoogleraar M.J. Grandpré Molière. Ook brak hij met de neogothiek van Pierre Cuypers als de ideale bouwstijl voor een katholieke kerk. Hij ontwikkelde een nieuwe, eigen stijl die een mengeling vormde van romaanse en byzantijnse elementen met een voorkeur voor een centraliserende plattegrond. Belangrijk voor zijn stijlontwikkeling was zijn deelname aan de eerste Nederlandse pelgrimstocht naar het Heilige Land Palestina in 1905. Tijdens deze reis kwam hij in aanraking met Italiaanse, Byzantijnse (Hagia Sophia) en Arabische bouwstijlen. Ook maakte hij toen kennis met kunstenaar Piet Gerrits met wie hij later de Heilig Landstichting (thans museumpark Orientalis geheten) met de bijbehorende Cenakelkerk zou realiseren. Zijn niet-kerkelijke openbare gebouwen ontwierp hij vaak in een op het classicisme gebaseerde nieuw-historiserende stijl met invloeden van architect Karel de Bazel (1869-1923).

Stuyt leerde het vak in de praktijk. Na de lagere school ging hij werken bij de plaatselijke architect H.P. van den Aardweg. Op 15-jarige leeftijd vertrok hij als tekenaar naar het Amsterdamse architectenbureau van A.C. Bleijs (1842-1912) . Bleijs was een van de weinige katholieke kerkenarchitecten die niet in de toen gangbare neogotische traditie werkten. Zijn bekendste gebouw is de Sint Nicolaaskerk (1887) tegenover het Centraal Station in Amsterdam met zowel renaissance als barok motieven.
In 1891 ging Stuyt werken op het kantoor van Pierre Cuypers in Amsterdam, waar hij samenwerkte met diens zoon Joseph (J.Th.J.) Cuypers (1861-1949). Joseph nam in 1893 de leiding van het kantoor over van zijn vader.

Nieuwe St Bavo, Haarlem, Jos Cuypers i.s.m. Jan Stuyt

Stuyt werkte met Joseph o.a. aan de bouw van de Nieuwe Sint Bavo-kathedraal te Haarlem, waarvoor Joseph de opdracht had gekregen, en waarvan Jan gedurende de eerste fase van de bouw enkele jaren hoofdopzichter was.
(De Nieuwe Sint Bavo, een van de grootste kerken van Nederland, werd tussen 1895 en 1930 in drie verschillende periodes gebouwd, waardoor er diverse bouwstijlen zijn terug te zien. Neo-gothiek, jugendstil en zelfs de opmaat naar de Amsterdamse School en Berlage. In de kerk kunstwerken van grote kunstenaars, onder meer schitterende, moderne glas-in-loodramen van Jan Dibbets uit 2016.)
Tussen 1899 en 1909 hadden Joseph Cuypers en Jan Stuyt samen een eigen architectenbureau. Een periode waarin ze samen een groot aantal kerken ontwierpen, waarbij niet altijd duidelijk is wie wat ontworpen heeft. Na het opheffen van de vennootschap ging Stuyt verder als zelfstandig architect in Amsterdam. In 1917 verplaatste hij zijn kantoor naar Den Haag, waar hij ook bleef wonen tot zijn overlijden in 1934. In 1912 opende hij een filiaal in Heerlen, waar architect Anton Bartels  werkte en fungeerde als vertegenwoordiger van Stuyt.  Door de explosieve bevolkingsgroei in de Mijnstreek kon hij daar veel opdrachten verwachten. Op voorspraak van dr. H. Poels werd Stuyt in 1911 als bouwkundige van “Ons Limburg” in Heerlen aangesteld. Hij bleef tot 1925 verbonden als “huisarchitect” aan “Ons Limburg”.
Naast de vele bouwprojecten voor de woningverenigingen waaraan hij werkte via “Ons Limburg”, bleef hij tegelijkertijd voor zijn eigen architectenbureau werken aan een breed scala van bouwopdrachten, zoals kerken, kloosters, raadhuizen, scholen, bedrijfsgebouwen, villa’s en herenhuizen, zowel in Limburg als elders in het land. Hij ging daarmee door tot zijn plotselinge overlijden in 1934.

Bouwprojecten in de Oostelijke Mijnstreek
Jan Stuyt heeft een grote stempel gedrukt op het aanzien van de Mijnstreek. Hij bouwde kerken, scholen, villa’s, heel veel arbeiderswoningen (ca. 3500), maar ontwierp ook het stratenplan voor veel woonwijken. Dat hij zo’n grote stempel kon drukken kwam doordat dr. H.Poels hem als bouwkundige naar “Ons Limburg” haalde.
De Vereniging “Ons Limburg” werd in 1911 op initiatief van Poels opgericht. Het doel was om via “Ons Limburg” woningbouwverenigingen op te richten en deze als centraal bureau te ondersteunen op bouwtechnisch, administratief en beheersgebied. “Ons Limburg” was dus geen woningbouwvereniging, maar een centraal dienstverlenend orgaan voor de aangesloten woningverenigingen. In zijn functie als architect van het Technisch Bureau van “Ons Limburg” ontwierp hij een groot aantal woonwijken met sociale woningbouw voor de mijnwerkers en hun gezinnen, de zgn kolonieën (spreek uit: kolleniéën).
Dr. Henri Poels (Venray, 1868-Imstenrade, 1948), priester, theoloog en socioloog, werd in 1910 benoemd als rector van het dorpje Welten bij Heerlen, en kreeg van bisschop Drehmanns van Roermond de opdracht om als aalmoezenier van Sociale Werken de maatschappelijke problemen in de Mijnstreek aan te pakken. Hij verdiepte zich in de sociaal-economische problemen van de Mijnstreek en zette zich met name zeer actief in voor de huisvesting van het explosief groeiend aantal werknemers in de mijnindustrie. Onder het motto “De hemel is moeilijk bereikbaar, wanneer de aarde niet behoorlijk bewoonbaar is”. Om zijn doel te bereiken gebruikte hij de mogelijkheden die de Woningwet van 23 juni 1901 bood. Naast de oprichting van “Ons Limburg” was hij nauw betrokken bij de oprichting van de onroerend goedmaatschappij “Tijdig” (1913), de Stichting “Thuis Best” (1914) en van Gezellenhuizen (1915). De gezellenhuizen waren bestemd voor de honderden ongehuwde, jonge mijnwerkers meest afkomstig uit het buitenland (rond 1930 was ruim 30% van de mijnwerkers uit het buitenland afkomstig). Organisaties dus werkzaam op het gebied van de volkshuisvesting. Zijn inspiratiebron was de encycliek Rerum Novarum (1891) van paus Leo XIII, die de grondslag vormde voor de sociale leer van de katholieke kerk (rechtvaardig loon, recht op eigendom, solidariteit met de zwakkeren).

Deze mijnwerkerskolonieën probeerde Stuyt zoveel mogelijk volgens het tuinstad-idee te ontwerpen: ruim aangelegde wijken met degelijke, functionele, sobere, betaalbare eengezinswoningen met grote (moes)tuinen. Sociale woningen maar wel met variatie in woningtypes en met bescheiden gevelornamenten. De wijken liggen buiten de bebouwde kom, bij voorkeur op loopafstand van de kolenmijn, en vaak in de nabijheid van groene natuur. De kolonieën zijn geen echte tuinsteden, maar meer tuindorpen of tuinwijken. In dezelfde periode dat de mijnkolonieën van Stuyt gebouwd werden, werd in Eindhoven het Philipsdorp volgens de ideeën van de tuinstad gebouwd.
Voorbeelden van Jan Stuyt: de Slakhorst/de Eerste Stap (1913) in Hoensbroek, kolonie Molenberg (1920) in Heerlen, de Rozengaard (1919) en de Egge (1920) in Brunssum.
Tuinstad
Het idee van de tuinstad werd als eerste beschreven door Ebenezer Howard in zijn boek “Garden Cities of Tomorrow” uit 1898/1902. Hierin schetst hij een alternatief voor de erbarmelijke woon- en werkomstandigheden in de overbevolkte industriële Großstad met zijn sloppenwijken, epidemieën en criminaliteit. De ideale tuinstad volgens Howard is zelfvoorzienend met maximaal 32.000 inwoners en ligt te midden van een grote groene gordel van landbouw en recreatie. Centraal een plein met alle gemeenschappelijke voorzieningen. Elke woning heeft een voor- en achtertuin te gebruiken als moestuin. Het is niet de bedoeling dat bewoners voor hun werk heen en weer reizen tussen hun woonplaats en de grote stad. Kortom licht, lucht en ruimte.

Enkele bekende gebouwen van Stuyt
— de Vroedvrouwenschool, Heerlerbaan (Heerlen) 1920-1929, gebouwd in neo-classicistische stijl, rijksmonument. Thans Parc Imstenrade geheten, appartementencomplex voor ouderen.
— de Ambachts- en Mijnschool, Heerlen (1913, diverse uitbreidingen), gebouwd in traditionalistische stijl met elementen van de Hollandse Renaissance. Na brand in 1996 gerenoveerd en herbouwd. Thans kantoorgebouw.

Jan Stuyt, Cenakelkerk, H Landstichting, 1915

— Politiegebouw, Heerlerheide (1922) i.s.m. architect Anton Bartels,gebouwd in traditionele stijl, rijksmonument.
— Cenakelkerk/Antonius van Paduakerk, Heilig Landstichting (1913-1915), gebouwd in oriëntaalse stijl, centraalbouw, i.s.m. architect Jos. Margry (1888-1982) en Jan Wiebenga (constructie koepelgewelf) en Piet Gerrits (wandschilderingen). Rijksmonument.

Kerken in Oostelijke Mijnstreek
— de Corneliuskerk te Heerlerheide (1909-1910) i.s.m. Joseph Cuypers
— de Petrus & Pauluskerk te Schaesberg (Landgraaf), uitbreiding (1914-1915)

Bronnen
H. Ibelings (red.) Architecten in Nederland, van Cuypers tot Koolhaas (Amsterdam, 2005) 292-293
https:// www.kerkgebouwen-in-limburg.nl/architecten/stuyt
https:// www.archimon.nl/architects/jstuyt
https:// www.demijnen.nl/collectie/interviews/mijnwerkerswoningen
(Sjef Maas (1937) zeer informatief overzicht van volkshuisvestelijke aspecten en historie van de mijnstreek (2013)
https:// www.rijckheyt.nl/cultureel-erfgoed/het zwart en wit in de ontwerpen van architect Jan Stuyt
https:// www.bossche-encyclopedie.nl/personen/stuyt, jan
Ludo Diels, ‘Arbeiderswijken met licht, lucht en ruimte’, in: Zout-Magazine-maandblad voor kunst & cultuur, nr 11 30 t/m 33 (Maastricht 2021)
Tentoonstelling Jan Stuyt (1868-1934) architect en stedenbouwer in Parkstad (2021/2022)
J. van den Boogaard et al. ‘De mijnkolonie’ in: Weet je nog, koempel? De Mijnen in Limburg , nr 13  (Zwolle, 2004)
Jeroen Goudeau en Agnes van der Linden (red.),  Jan Stuyt (1868-1934) een begenadigd en dienend architect , (Nijmegen, 2011)

contact

Wilt u meer informatie, heeft u vragen of heeft u zelf meer informatie? Laat uw gegevens achter en ik neem zo spoedig mogelijk contact op.

Uw gegevens worden niet opgeslagen op deze website maar uitsluitend gebruikt om contact op te nemen.