Jan Ooms
Jan (Jan, Hendrik) Ooms (Twello, 1915-Los Angeles, 1975) schilder, tekenaar, mozaïekkunstenaar, glazenier.
Jan Ooms was in de Verenigde Staten bekend onder de naam Jan Ooms van Diestelhoff.
Ooms volgde de opleiding aan de avondtekenscholen in Twello en werkte tot 1933 als vrijwilliger/stagiair bij glazeniersbedrijf Bronsvoort in Twello. Tot 1938 was hij glaszetter bij glasatelier Koops te Winschoten. Van 1938-’43 een opleiding aan de Arnhemse Academie voor Kunst en Kunstnijverheid waar hij leerling was van J.H.E. Schilling. Na de oorlog een korte periode aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam. Van 1947-’48 werkzaam bij atelier Willem Bogtman in Haarlem. In 1948 vestigt hij zich als glazenier in Amsterdam. Daarvoor had hij enkele ramen volgens zijn ontwerp laten uitvoeren bij atelier van Tetterode in Amsterdam.
Via Gisèle van Waterschoot van der Gracht die hij in de oorlogsjaren had leren kennen, werd Ooms beïnvloed door de artistieke opvattingen van Joep Nicolas (zwierig, dynamisch, schilderachtig: “Limburgse barok”).
Behalve als glazenier, waarnaar zijn voorkeur uitging, was hij ook werkzaam als (wand)schilder, tekenaar, aquarelleerder, lithograaf, en maker van mozaïeken. Bij het maken van glas-in-loodramen ging Ooms ambachtelijk te werk en liet weinig aan het toeval over. Hij beheerste het procédé in alle facetten.
Hij kreeg vooral opdrachten van protestantse kerkbesturen. Wat thematiek betreft verwerkte hij onderwerpen uit het Oude en Nieuwe Testament in zijn ontwerpen. Een serie ramen werd meestal besloten met enkele voorstellingen uit het boek Openbaringen. Ooms maakt ook niet-religieuze glas-in-loodramen voor woonhuizen, scholen en kantoorgebouwen.
Tussen 1950 en 1956 trad er een snelle ontwikkeling op in zijn stijl. Aanvankelijk stelde hij een groot aantal grotere en kleinere figuratieve elementen samen tot één dynamische, gedetailleerde compositie. Omdat zijn composities niet al te groot zijn, zijn de afbeeldingen van een afstandje moeilijk te ‘lezen’. De loodstrips volgen de tekening, maar vertonen tevens een eigen ritme. Deze wijze van ontwerpen doet denken aan het vroege werk van Nicolas. Opvallend in zijn afbeeldingen zijn de grote ogen en de merkwaardig dunne, langwerpige vingers. Een hoogtepunt in deze stijl zijn de ramen van de Gereformeerde Kerk, thans Koptisch Orthodoxe Kerk, aan het Mosplein in Amsterdam (1952).
Daarna werd zijn stijl soberder. Zijn composities werden groter opgezet, minder gedetailleerd en met minder gebruik van grisaille. Wat resulteerde in een heldere, transparante stijl. Een voorbeeld hiervan zijn de ramen in de Oosterkerk in Sneek (1956). De ontwerpen van Ooms ontwikkelden zich steeds meer in abstracte richting.
Hoewel hij na 1950 steeds meer opdrachten kreeg zowel voor religieus als voor profaan glas-in-lood, besloot hij echter om in 1957 te emigreren naar de VS, waar hij voor een glazenier meer toekomst zag. Hier kreeg hij opdrachten voor grotere ramen, en werkte hij ook met glas-in-beton en glasappliqué.
Kerkramen in de Oostelijke Mijnstreek:
Ramen in de Kruiskerk/Opstandingskerk van de Nederlandse Gereformeerd Kerk (NGK) Brunssum-Treebeek
Bronnen:
Carine Hoogveld, Glas in Lood in Nederland, 1817-1968 (Den Haag, 1989) 303, 304
Website nl.wikipedia.org/wiki/Jan Ooms